In het landschap tussen Rhenen en Veenendaal slingert een watergang die al eeuwenlang van grote betekenis is voor de regio: de Bisschop Davidsgrift, in de volksmond vaak kortweg de Grift genoemd. Dit kanaal, dat zijn oorsprong vindt in de tweede helft van de 15e eeuw, is een tastbare herinnering aan de invloed van bisschop David van Bourgondië (1427–1496), die zich actief inzette voor de verbetering van de infrastructuur in zijn bisdom.
In 1473 gaf bisschop David opdracht tot het graven van een kanaal dat de kronkelende Kromme Eem moest vervangen. De oorspronkelijke waterloop was slecht bevaarbaar, wat het vervoer van goederen en mensen bemoeilijkte. De Kromme Eem was een natuurlijke veenbeek die zich slingerend een weg baande door het Binnenveld. Ze stroomde van Lunteren via Doesburg (Ede) en langs de Eemwal naar de Rijn. Door haar bochtige verloop en wisselende waterstanden was ze ongeschikt voor grootschalig transport.
De aanleg van de Grift bracht ingrijpende veranderingen in het landschap. De nieuwe rechte waterweg maakte het mogelijk om turf en andere goederen per aak, punter of (trek)schuit naar de Rijn te vervoeren. Tegelijkertijd werd het veen ontwaterd, waardoor het gebied geschikt werd voor landbouw. De Grift werd aangelegd op Utrechts grondgebied, deels parallel aan de Kromme Eem, om conflicten met het hertogdom Gelre te vermijden.
De aanleg van de Grift droeg bij aan de economische ontwikkeling van plaatsen als Achterberg, Bennekom, Wageningen en Veenendaal. In deze dorpen ontstonden nederzettingen langs de veenontginningen, vaak in de vorm van lintbebouwing. De bevolking bestond uit een mix van veenarbeiders, boeren, turfschippers en ambachtslieden.
In Achterberg en omgeving was turfwinning een gemeenschappelijke bezigheid. Veel inwoners werkten als turfstekers of baggeraars. Het werk was zwaar en seizoensgebonden: in het voorjaar werd het veen afgestoken, in de zomer gedroogd op legakkers, en in de herfst vervoerd. Vrouwen en kinderen hielpen vaak mee met het keren en stapelen van de turf. De sociale structuur was eenvoudig: veenarbeiders vormden de onderste laag, gevolgd door turfschippers en boeren. De grondbezitters, vaak verbonden aan kerkelijke instellingen of stedelijke elites, vormden de bovenlaag.
De aanleg van dijken zoals de Maanderdijk en het graven van slootjes haaks op de Grift bepaalden het landschap. Deze sloten dienden niet alleen voor afwatering, maar ook als perceelgrenzen. De verkaveling die hieruit voortkwam is tot ver in de 19e eeuw zichtbaar gebleven. In Achterberg zijn hiervan nog duidelijke voorbeelden te vinden, zoals de Sukkelsloot en de Stekkeveldsloot. Deze twee watergangen liggen haaks op de Grift en markeren de overgang tussen verschillende percelen in de Achterbergse Hooilanden. Beide sloten hebben een jaarrond waterpeil en maken deel uit van het fijnmazige netwerk van afwateringsstructuren dat al sinds de middeleeuwen het veenlandschap van Achterberg vormgeeft.
In Bennekom en Wageningen waren er regelmatig conflicten over waterbeheer. De aanleg van dijken en het graven van sloten bepaalden het landschap. Deze sloten dienden niet alleen voor afwatering, maar ook als perceelgrenzen. In Veenendaal ontwikkelde zich een veenkolonie, met een duidelijke scheiding tussen het Stichtse en Gelderse deel. De Grift vormde de natuurlijke grens. In de 16e eeuw werd een noordelijke tak gegraven: de Boveneindse Grift. De Boveneindse Grift liep vanaf het centrum van Veenendaal, bij het zwaaipunt (nu Zwaaiplein), in noordoostelijke richting, grofweg langs het tracé van de huidige Prins Bernhardlaan en Stationsstraat. Deze ontsloot het veengebied verder en maakte intensieve turfwinning mogelijk.
David van Bourgondië was geen onbekende in deze streek. Tijdens zijn machtsstrijd om het bisschopsambt verbleef hij regelmatig op Kasteel Ter Horst, gelegen aan De Dijk in Achterberg. Dit strategisch gelegen kasteel, oorspronkelijk gebouwd in de 12e eeuw door bisschop Godfried van Rhenen, diende als grensburcht van het Sticht Utrecht en groeide uit tot een belangrijk bestuurscentrum.
David werd in 1456 benoemd tot bisschop van Utrecht, ondanks tegenstand van de kapittels die Gijsbrecht van Brederode verkozen. Tijdens deze politieke spanningen openden steden als Rhenen en Amersfoort hun poorten voor hem, en Kasteel Ter Horst werd zijn uitvalsbasis. Hier werd hij plechtig gehuldigd als bisschop en voerde hij vredesonderhandelingen, onder meer met de stad Utrecht.
Zijn verblijf op Ter Horst was niet slechts ceremonieel: het kasteel bood hem veiligheid, gezag en strategische controle over een gebied dat hem steunde. Vanuit deze positie kon hij zijn infrastructuurprojecten, zoals de aanleg van de Bisschop Davidsgrift, effectief uitvoeren.
De turfwinning en het graven van de Grift veranderden het landschap ingrijpend. Het oorspronkelijke veenlandschap met lange smalle percelen maakte plaats voor petgaten, legakkers en moerassen. In de 17e en 18e eeuw werden windmolens geplaatst om het waterpeil te verlagen, zodat men dieper kon graven. Na het afgraven werd het land vaak gebruikt voor akkerbouw of veeteelt.
Door de inklinking van het veen zakte de bodem, waardoor overstromingen vaker voorkwamen. Dijken en kades werden aangelegd om het water te beheersen. De Grebbesluis bij Rhenen kreeg een dubbele functie: afwatering en inundatie voor de Grebbelinie. De Grift bleef tot ver in de 19e eeuw een belangrijke waterweg voor transport en waterbeheer.
Ondanks deze rijke geschiedenis heeft het kanaal in recente jaren een andere naam gekregen. Het Waterschap Vallei en Veluwe plaatste bordjes met de aanduiding Valleikanaal (voorheen De Grift) langs het traject tussen de Grebbesluis in Rhenen en de Valleistraat in Veenendaal. Daarmee dreigt een van de weinige middeleeuwse verwijzingen in deze regio te verdwijnen uit het publieke bewustzijn.
Hoewel de naam Valleikanaal in waterstaatkundige kringen gebruikt wordt voor de latere verbinding tussen de Grebbesluis en het IJsselmeer, heeft deze benaming geen historische wortels in het zuidelijke deel van het kanaal. Bovendien is grift een algemeen woord voor een gegraven kanaal, waardoor nadere aanduiding zoals Bisschop Davidsgrift juist van belang is om verwarring met andere griften te voorkomen.
De werkgroep Achterberg van Grebbe tot Veeneind, samen met de historische verenigingen van Bennekom, Wageningen, Veenendaal en Rhenen, zet zich actief in voor het herstel van de oorspronkelijke naam. Zij pleiten ervoor dat het kanaal weer wordt aangeduid als Bisschop Davidsgrift, eventueel aangevuld met (onderdeel van het Valleikanaal) indien dat voor het Waterschap noodzakelijk is.
Deze naam is niet alleen historisch correct, maar draagt ook bij aan het behoud van cultureel erfgoed en het vergroten van de educatieve waarde van het landschap. Verwijzingen naar de Middeleeuwen zijn schaars in deze contreien, laten we er dus zorgvuldig mee omgaan.
De Grift speelde niet alleen een rol in turfwinning en waterbeheer, maar kreeg vanaf de 17e eeuw ook een militaire betekenis. Het kanaal vormde de ruggengraat van de Grebbelinie, een verdedigingslinie die liep van Rhenen tot Spakenburg. Deze linie werd aangelegd om vijandelijke troepen tegen te houden door middel van inundatie: het gecontroleerd onder water zetten van land.
In tijden van oorlog, zoals in 1629 en 1672, werd het waterpeil van de Rijn gebruikt om via de Grift het Binnenveld te laten overstromen. Bij Veenendaal werd de sluis gesloten, waardoor het water buiten zijn oevers trad. Dit was een van de eerste doelgerichte inundaties in Nederland. Het idee was dat een ondergelopen landschap moeilijk begaanbaar was voor vijandelijke legers, vooral voor ruiters en kanonnen.
In de 18e eeuw werd de linie verder versterkt met keerkaden, damsluizen en forten, waaronder het hoornwerk bij Rhenen, Fort aan de Buursteeg in Veenendaal en Fort Daatselaar bij Renswoude. De Grift werd aangepast om als wateraanvoer te dienen voor deze inundaties. Bij hoog water kon het gebied tussen Rhenen en Leusden in verschillende compartimenten onder water worden gezet.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg de Grebbelinie opnieuw betekenis. In 1939 werden langs de Grift kazematten gebouwd en tankgrachten gegraven. De linie werd in mei 1940 in staat van verdediging gebracht, maar door snelle Duitse opmars en het bevriezen van het water verloor de inundatie haar effect. Toch werd het gebied rond de Grift, vooral bij de Grebbesluis en de Grebbeberg, het toneel van hevige gevechten. De sluis werd gebruikt om het waterpeil te reguleren, en het omliggende land werd deels onder water gezet om de vijand te vertragen.
Langs het kanaal ligt de Griftdijk, zoals deze dijk lokaal genoemd wordt in Achterberg en Veenendaal. In bredere militaire context staat deze dijk bekend als de Liniedijk van de Grebbelinie. Ze werd in de 18e eeuw aangelegd om het inundatiewater vast te houden en als verdedigingsbarrière tegen vijandelijke troepen. De dijk volgt het westelijke tracé van de Grift en is tot op de dag van vandaag zichtbaar in het landschap, met restanten van kazematten, sluizen en loopgraven. De dubbele benaming weerspiegelt zowel de lokale verbondenheid met het kanaal als de strategische rol die het gebied speelde in de militaire geschiedenis van Nederland.
1473 – Aanleg van de Grift
Bisschop David van Bourgondië geeft opdracht tot het graven van een kanaal dat de kronkelende Kromme Eem vervangt. Het doel: ontginning van het veen in de Gelderse Vallei, verbetering van de bevaarbaarheid en versterking van de infrastructuur binnen zijn bisdom.
15e eeuw – Regionale ontwikkeling
De nieuwe waterweg vergemakkelijkt het transport van turf en landbouwproducten en draagt bij aan irrigatie en waterbeheersing. Dorpen als Achterberg, Bennekom, Veenendaal en Wageningen profiteren van deze infrastructuur. De aanleg van slootjes haaks op de Grift, zoals de Sukkelsloot en de Stekkeveldsloot in Achterberg, bepaalt de verkaveling van het landschap.
16e–19e eeuw – Functioneel kanaal
De Grift blijft eeuwenlang een belangrijke waterweg voor landbouw, turfwinning en goederenvervoer. De naam Bisschop Davidsgrift blijft in gebruik onder de lokale bevolking. In Veenendaal wordt de Boveneindse Grift gegraven, die vanaf het zwaaipunt (nu Zwaaiplein) in noordoostelijke richting loopt, grofweg langs het tracé van de huidige Prins Bernhardlaan en Stationsstraat.
18e eeuw – Militaire betekenis
De Grift wordt onderdeel van de Grebbelinie, een verdedigingslinie tegen vijandelijke troepen. Via de Grebbesluis wordt het Binnenveld onder water gezet (inundatie). De dijk langs het kanaal, lokaal bekend als de Griftdijk, wordt aangelegd als liniedijk om het water vast te houden. Forten zoals Fort aan de Buursteeg en Fort Daatselaar (in Renswoude) worden gebouwd ter verdediging van sluizen en toegangspunten.
19e eeuw – Landschappelijke consolidatie
De Grift blijft een belangrijk element in het agrarische landschap. De verkaveling, waterstructuren en dijkjes rond het kanaal bepalen het uiterlijk van de Gelderse Vallei. De turfwinning neemt af, maar het kanaal blijft van belang voor afwatering en landbouw.
20e eeuw – Technische herstructurering en oorlog
Door het combineren van kanalen en beken ontstaat een verbinding tussen de Grebbesluis in Rhenen en het IJsselmeer. In waterstaatkundige kringen wordt de naam Valleikanaal geïntroduceerd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog speelt de Grift opnieuw een rol in de verdediging van de Grebbelinie. De Griftdijk wordt versterkt met kazematten en bunkers. Inundaties worden opnieuw ingezet, maar zijn deels mislukt door lage waterstanden.
21e eeuw – Naamvervaging
Het Waterschap Vallei en Veluwe plaatst bordjes met Valleikanaal (voorheen De Grift) langs het traject tussen Rhenen en Veenendaal. Daarmee dreigt de historische naam Bisschop Davidsgrift te verdwijnen uit het landschap en het collectieve geheugen.
Heden – Historisch herstel
De werkgroep Achterberg van Grebbe tot Veeneind en de historische verenigingen van Bennekom, Wageningen, Veenendaal en Rhenen pleiten voor herstel van de naam Bisschop Davidsgrift, als eerbetoon aan het middeleeuwse erfgoed en als herkenbare verwijzing naar de geschiedenis van het landschap.