Rhenen, Elst en Achterberg zijn gezegend met een rijk verleden. De strategische ligging heeft ervoor gezorgd dat er sporen te vinden zijn van de lokale historie door de eeuwen heen.
Van de vroegste historie van de streek waar Rhenen in ligt is niet zo heel veel bekend. Uit bodemvondsten en opgravingen is bekend dat in de Bronstijd en IJzertijd bewoning is geweest. Ook de grafheuvels in het bosgebied wijzen op menselijke vestiging.
De stad lag net ten noorden van de Betuwe, de rivierdelta die door de Romeinen werd geaccepteerd als hun noordgrens de Limes. Veel Romeinse verkenningstochten zijn dan ook in deze contreien gemaakt. De Heuvelrugbewoners hadden wel, meestal goede contanten met de Romeinen. Er is echter niet uit vondsten af kunnen leiden dat de Romeinen grote invloed op hun woon- en leefwijze hadden.
Na de Romeinse tijd, de tijd van de ‘Grote Volksverhuizingen’ lag Rhenen in een streek tussen de Friezen in het westen en in het midden en oosten een Frankische invloedssfeer. Uit het grote grafveld dat in 1951 op de Donderberg is ontdekt blijk dat de omgeving van Rhenen bewoond geweest moet zijn door heidense bevolking.
In de 8e eeuw veroverde Karel Martel, na de dood van koning Radboud, deze gehele streek. In de tijd van Karel de Grote bestonden in het huidige gebied van Rhenen 3 zogenaamde villae. Villae waren grote omheinde hoeven met een gesloten huishouding en een eigen grondbezit. Meestal werden deze villae door de vorst aan oud-militairen of aan kloosters in beheer gegeven. Villa Rhenia werd in 855 beheerd door het Duitse klooster Werden.
Prof. Dr. W. van Iterson, die veel historisch onderzoek over Rhenen heeft verricht, kwam tot de conclusie dat de villa Rhenen lag waar nu de Weverstraat in het zuiden, de Molenstraat ten noorden, in het oosten de Bontekoestraat en ten westen de Koningstraat te vinden zijn.
Een dergelijke villa fungeerde ook als een soort pleisterplaats voor de vorst die, als hij vanuit Duitsland reisde, vrijwel altijd via o.a. Rhenen kwam. De koninklijke weg of ‘via Regia’, de route vanaf Arnhem richting Utrecht liep wat nu de Weverstraat is.
Rond 1200 kwam de Rijn noordelijker en dus dichter bij Rhenen te liggen. Dit bood kansen voor tolheffing voor schepen, een aanlegplaats en handel. Deze handel vroeg om een ruimte, ‘de Markt’. Hier ontstaat dus de mogelijkheid van het ontstaan van een centrum.
In 1258 moet Rhenen stadsrechten hebben gekregen. Stadsmuren kreeg Rhenen echter pas in 1346, op kosten van bisschop Jan van Arkel. De ommuurde stad Rhenen was toegankelijk via 3 poorten: aan beide zijden van de ondertussen dwars door de stand lopende Herenstraat 2 poorten, de Bergpoort in het oosten en de Westpoort in het westen. De toegang aan de rivierzijde was via de Rijnpoort.
Rhenen, liggend in het bisdom Utrecht, was in het uiterste zuidoosten hiervan de verste grenspost van de bisschop, tegenover een niets ontziende vijand Gelre. Voordat de stad was ommuurd werd daarom in 1158 door bisschop Godfried van Reenen een sterk kasteel gebouwd. Dit was kasteel De Horst in Achterberg.
Dat Rhenen in de middeleeuwen toch wel een belangrijke stad is geweest blijk doordat een geestelijk gebouw, de commanderij van de Duitse Orde, hier was gevestigd. Deze orde had in de parochie Rhenen door schenking grond in bezit gekregen en hadden zich in de 13e eeuw in de stad gevestigd.
Rond het jaar 1000 wordt voor het eerst melding gemaakt van een kerk in Rhenen. De Cunerakerk kreeg in de 15e eeuw haar huidige vorm. De toren is echter pas aan het eind van de middeleeuwen gebouwd, tussen 1492 en 1531.
De Cunera-verering heeft de kerk aan het eind van de 15e eeuw zoveel geld opgeleverd dat een kerk en toren van, voor een klein stadje als Rhenen was, indrukwekkend formaat kon ontstaan.
Na de centralisatie van het landsbestuur door keizer Karel V bleef Rhenen eeuwenlang een rustig garnizoensstadje, dat als een van de vijf steden van het Sticht een bescheiden rol speelde in het bestuur van het gewest.
In 1673 heeft Rhenen wel schade opgelopen nadat in 1672 de Franse koning Lodewijk de XIVe tot de verovering van de Nederlanden overging. Rhenen werd ook bezet, maar in 1673 vertrokken de Fransen echter weer, maar niet nadat zij vernielingen in de Cunerakerk hadden aangericht en de Bergpoort en Westpoort in brand staken en de resten opbliezen.
In de zeventiende eeuw had de verdreven koning Frederik V van de Palts, de Winterkoning, een zomerresidentie in Rhenen. Hij liet het paleis in 1629-1631 bouwen naar ontwerp van de Haagse schilder/architect Bartholomeus van Bassen.
Dit Koningshuis, zoals het werd genoemd, werd in 1812 afgebroken. Momenteel herinneren in Rhenen alleen nog een gedenksteen, wat restanten in het museum en de straatnaam Frederik van de Paltshof aan het verblijf van de vorst.
De stad Rhenen is in de loop der eeuwen altijd klein gebleven en alleen blijven bestaan omdat het een bisschoppelijke grensvesting was. Rhenen heeft altijd een agrarisch karakter gehad. Lange tijd vond geen uitbreiding plaats sinds het bouwen van de stadsmuur. In 1815 woonde in de stad 2177 inwoners in 420 huizen. Tegenwoordig heeft heel Rhenen circa 20.00 inwoners.
In mei 1940 werd er hevig gevochten bij Rhenen tussen Duitsers en Nederlanders tijdens de Slag om de Grebbeberg. Het stadje werd zwaar gehavend, 162 woningen geheel verwoest, terwijl circa duizend huizen zwaar beschadigd waren. De Cunerakerk en toren stonden nog overeind en konden worden gerestaureerd.
Al snel maakte architect ir. C. Pouderoyen in korte tijd een ontwerp voor de herbouw van het stadje. Daarbij werd bewust niet gekozen voor het weer opbouwen van de verwoeste huizen, maar voor een nieuw ontwerp naar de ideeën van de Delftse School. Pouderoyen koos er ook voor om de provinciale weg door het centrum te laten lopen, in plaats van eromheen. In de loop van 1942 was het reconstructieplan grotendeels uitgevoerd. Tijdens de gevechten van 1944 en 1945, bij de bevrijding van Nederland, werd Rhenen nogmaals getroffen.
In de decennia die volgden na dit grote conflict kwam de snelle uitbreiding van de drie kernen van de gemeente Rhenen.
In 2008 vierde de stad haar 750-jarige bestaan. Op Koninginnedag 2012 bracht koningin Beatrix samen met haar familie een bezoek aan Rhenen en Veenendaal.
Bron o.a.: Combrink, J. (1981), Rhenen, van vestingstad tot grebbestad. Zaltbommel: Europese Bibliotheek