Achtergrond

Frederik V van de Palts als 16-jarige

elizabeth als jonge bruid

Elizabeth als jonge bruid

Er waren eens …….. twee koningskinderen en zij hadden elkaar zo lief en zij trouwden op Valentijnsdag 1613 in Londen. Zij, de mooie en intelligente Engelse koningsdochter Elizabeth Stuart (1596-1662) en hij de knappe en zorgeloze Duitse vorstenzoon Frederik V van de Palts (1596-1632) één van de vier Duitse keurvorsten. Het was liefde op het eerste gezicht, maar het sprookje werd een drama en ze leefden niet lang en gelukkig.

Tijdens de huwelijksfeesten werden ze verrast met voor hen gecomponeerde muziek, prachtige poëzie en het toneelstuk The Tempest van William Shakespeare. Elizabeth was enorm populair, zij werd de Queen of Hearts genoemd. Later kreeg zij een andere koosnaam Grootmoeder van Europa, omdat haar afstammelingen te vinden zijn in de koningshuizen van België, Bulgarije, Denemarken, Groot-Brittannië, Griekenland, Italië, Nederland, Roemenië en Zweden.

Nauwe familiebanden

De beide koningskinderen waren verwant aan verschillende Europese koninklijke families. Elizabeths ouders waren Jacobus I van Engeland, Wales en Schotland en Anna van Denemarken en Noorwegen. De moeder van Frederik V van de Palts, Louise Juliana, was een dochter van Willem van Oranje en Charlotte de Bourbon, zijn derde vrouw, en dus een halfzus van Maurits en Frederik Hendrik. In 1625 trouwde Frederik Hendrik met Amalia van Solms, een van de hofdames van Elizabeth.

Geschiedenis en geloofsverschillen

De Palts en Beieren, twee vorstendommen in het Duitse Rijk, vielen van oudsher onder de katholieke familie Wittelsbach. Onder Frederik III werd de Palts tak van de familie echter protestant. Frederik V, die in 1610 zijn vader opvolgde, werd aanvoerder van de nieuwe Protestantse Unie. Zijn Beierse neef Maximiliaan werd bevelhebber van de katholieke Liga. De unie verzette zich tegen de macht van de Oostenrijks-Habsburgse keizer, zoals eerder de Nederlanden in opstand kwamen tegen de Spaans-Habsburgse landsheer. Eenzelfde conflict speelde in Bohemen, ook keizerlijk gebied. In 1609 eisten de Boheemse staten eigen rechten op, waaronder de keuze van een koning en godsdienstvrijheid. De benoeming van Ferdinand van Stiermarken bleek al snel een vergissing, want hij was geen voorstander van geloofsvrijheid. Na een mislukte bespreking gooiden de vertegenwoordigers van de protestantse staten woedend de katholieke afgevaardigden uit het raam van de Praagse burcht. Hiermee begon de Dertigjarige Oorlog.

Koning Frederik van Bohemen, de winterkoning

De Boheemse staten kozen vervolgens Frederik V van de Palts als nieuwe koning. Twee dagen later werd de afgedankte Ferdinand de nieuwe keizer van het Duitse Rijk. Een zijn eerste acties was een aanval op de koninklijke residentie in Praag. Frederik was niet opgewassen tegen de overmacht van Ferdinand, die werd bijgestaan door Maximiliaan I van Beieren. In 1620 verloor de jonge Boheemse koning de slag bij de Witte Berg en moest hij vluchten na één winter koningschap. Dit leverde hem de bijnaam ‘winterkoning’ op en Elizabeth werd Winterkoningin.

Asiel in Den Haag

De Winterkoning en Winterkoningin kregen in Den Haag asiel, maar kwamen in een totaal andere wereld terecht dan ze gewend waren. De gewesten in de Republiek hadden geen koninklijke of adellijke achtergrond. De stadhouder werd door het buitenland wel als vorst gezien, maar in de Republiek werd dit niet zo beleefd. Het Hof van Wassenaer aan de Kneuterdijk dat aan Frederik en Elizabeth ter beschikking werd gesteld, was eigenlijk te gewoontjes en zeker te klein voor de Boheemse hofhouding. Snel werd het aangrenzende Hof van Naaldwijk erbij getrokken. De komst van een tweede hof naar Den Haag gaf natuurlijk een enorme impuls aan de lokale middenstand en de kunstenaars in de stad. Het zorgde ook voor enige competitie.

Prins Frederik Hendrik en Amalia van Solms hadden het meeste aanzien in de Republiek; Frederik V en Elizabeth hadden de hoogste – koninklijke – status. Buitenlandse gasten gingen daarom eerst naar het Boheemse hof voordat zij de stadhouder gingen begroeten.

Bewoners
Het Koningshuis te Rhenen

Het Koningshuis te Rhenen

Het Koningshuis te Rhenen

Toen het duidelijk werd dat ze misschien wel nooit zouden terugkeren naar de Palts, liet het Boheemse koningspaar in 1630 een zomerresidentie in Rhenen bouwen. Het jachtslot werd prachtig ingericht met vele wandtapijten en schilderijen, afkomstig uit hun kasteel in de Palts of toegestuurd vanuit Engeland. Veel kunstwerken bestelden zij ook bij de schilders en edelsmeden aan het hof. Frederik en Elizabeth hebben slechts één zomer samen kunnen genieten van het paleis. Want Frederik zette vanuit Den Haag zijn strijd voort, gesteund door de Staten-Generaal en de Engelse koning. Een gezamenlijke campagne van Engeland, de Republiek en Denemarken in 1625 was mislukt. Het vervolg enige jaren later, onder leiding van Gustaaf Adolf van Zweden, verliep aanvankelijk gunstig, maar zou desastreus aflopen. Eerst sneuvelde de Zweedse koning en niet lang daarna, in 1632, stierf Frederik V van de Palts aan een besmettelijke ziekte. Pas in 1649, na de Vrede van Munster, zou Karel Lodewijk zijn vader als keurvorst van de Palts opvolgen. Elizabeth bleef al die tijd in Den Haag, een beetje noodgedwongen omdat ze door talrijke schuldeisers het land niet mocht verlaten. Pas in 1661 kon zij naar Engeland terugkeren, waar de Queen of Hearts al na enkele maanden overleed.

De kinderen
Prins Hendrik Frederik van de Palts (1614 -1629)
Prins Hendrik Frederik van de Palts (1614 -1629)

Prins Hendrik Frederik van de Palts (1614 -1629)

Hij was de oudste zoon van Frederik V, de Winterkoning en diens echtgenote Elizabeth Stuart. Geschilderd door Michiel van Miereveld. In januari 1629 waren vader en zoon op weg van Den Haag naar Amsterdam om daar de schatten van de Zilvervloot met eigen ogen te gaan zien. Frederik Hendrik verdronk bij een aanvaring met een schip tijdens de oversteek van de Haarlemmermeer. Zijn vader bracht het er nauwelijks levend van af.

De dichter Jacobus Revius maakte op het overlijden van de prins het volgende gedicht:

Coninx-clachte op de doot vande Prince van Bohemen.
Ghy waert mijn hogen roem en cieraet binnen Prage,
Ghy waert mijn soeten troost en wellust inden Hage,
Ghy waert, ô diere spruyt, de erfgenaem, van wien
Ick Coningen met croon en scepter dacht te sien.
Nu heeft het wrede meyr versmoret alle beyde
En t’ gene dat ick had, en ’tgeen dat ick verbeydde

Prins Karel Lodewijk van de Palts Keurvorst van de Palts (1617 – 1680)
Prins Karel Lodewijk van de Palts Keurvorst van de Palts (1617 – 1680)

Prins Karel Lodewijk van de Palts Keurvorst van de Palts (1617 – 1680)

Tweede zoon van Frederik V van de Palts en zijn gemalin Elizabeth Stuart. Hij regeerde van 1648 tot 1680 over de Palts. Geschilderd door Sir Anthony van Dyck in 1641. De originele grootte van dit schilderij is ca. 90 x 110 cm.

Karel I Lodewijk van de Palts kwam na het verdrag van Westfalen van 1648 in het bezit van de Nederpalts en hij verkreeg als schadeloosstelling voor de geleden verliezen een achtste electoraat, dat voor hem werd opgericht. Tevens werd hij aartsschatbewaarder van het keizerrijk. In 1673 trad hij toe tot de liga tegen Frankrijk. Karel trouwde in 1650 met Charlotte van Hessen-Kassel, de dochter van landgraaf Willem V van Hessen-Kassel.

Met Charlotte van Hessen-Kassel had Lodewijk drie kinderen.
Na de echtscheiding trouwde hij met Louisa van Degenfeld. Uit dit morganatisch huwelijk werden dertien kinderen geboren.
Lodewijk trouwde voor een derde maal, op 11 december 1679, met Elizabeth Hollander van Bernau (1659-1702). Uit dit huwelijk werd een zoon geboren.

Prinses Elisabeth van de Palts (1618-1680)
Prinses Elisabeth van de Palts (1618-1680)

Prinses Elisabeth van de Palts (1618-1680)

Elisabeth van Bohemen was het derde kind en de oudste dochter van Frederik V van de Palts, de Winterkoning en Elizabeth Stuart dochter van de Engelse koning Jacobus I. Geschilderd door Gerard van Honthorst 1637 Zij was prinses van de Palts, hertogin in Beieren en paltsgravin aan de Rijn. Haar ouders leefden vanaf 1621 in ballingschap in Den Haag, na de verloren de Slag op de Witte Berg.

Elisabeth was achtergelaten bij haar grootmoeder in Heidelberg. Bij nadering van de keizerlijke legers vluchtten zij naar Berlijn. In 1628 verhuisde Elisabeth naar Nederland en kwam in het Prinsenhof in Leiden te wonen. Ze kreeg les in de exacte vakken, de talen en de omgangsvormen. Waarschijnlijk heeft zij er ook les gehad van de schilder Gerard van Honthorst. Nadat haar vader op 29 november 1632 was overleden, trok zij in bij haar moeder in Den Haag. Elisabeth is vooral bekend geworden door de correspondentie die zij tussen 1643 en 1650 heeft gevoerd met de Franse filosoof en wiskundige René Descartes. In 1644 droeg hij zijn Principia Philosophiae aan haar op.

In 1649 schreef hij Les passions de l’âme (De passies van ziel) voor haar. Elisabeth correspondeerde ook met andere bekende tijdgenoten, o.a.met de dichteres en kunstenares Anna Maria van Schurman. Na de Vrede van Münster en de Vrede van Westfalen kreeg de familie een deel van zijn bezittingen terug en kon men weer buiten de Republiek reizen.

Elisabeth verhuisde toen van Den Haag naar haar geboorteplaats Heidelberg. In 1661 werd Elisabeth coadjutor van het protestantse vrouwenklooster van Herford. Van 30 mei 1667 tot aan haar dood was zij de abdis van dit klooster. Elisabeth overleed op 21 februari 1680. Zij was toen 61 jaar oud en werd begraven in de Münsterkerk in Herford.

Prins Rupert van de Palts
Prins Ruprecht van de Palts (1619-1682)

Prins Ruprecht van de Palts (1619-1682)

Hertog van Cumberland, derde zoon van keurvorst Frederik V van de Palts en Elizabeth Stuart, soldaat en uitvinder, volle neef van koning Karel I van Engeland, die hem tot hertog van Cumberland en graaf van Holderness benoemde. Als Prince Rupert was hij commandant van de royalistische cavalerie tijdens de Engelse Burgeroorlog en een effectieve admiraal tegenover De Ruyter in de Tweede Nederlands-Engelse Oorlog. In 1645 werd de prins Ridder in de Orde van de Kousenband (de 440e ridder sinds de oprichting van de Orde).

De prins is ongetrouwd gebleven, maar kreeg twee kinderen; een zoon Dudley Rupert Bard in 1666 bij Frances Bard, dochter van de burggraaf Bellomont, een dochter Ruperta in 1671 bij Margaret Hughes (eerste vrouwelijke actrice op het Engelse toneel). Hij had een eed gezworen dat hij met de Palts-familie gebroken had omdat zijn oudere broer hem zijn erfdeel onthouden had.

Op 2 mei 1670 werd de prins de eerste directeur van de Hudsons Bay Company, een van de oudste bedrijven ter wereld. De compagnie kreeg het monopolie over de handel met de indianen van het gebied van de Hudsonbaai, een gebied van 3,9 miljoen km², dat meer dan een derde van het huidige Canada beslaat.

Het gebied werd Rupertland genoemd. De belangrijkste vestiging heette Fort Rupert, maar de prins heeft dit gebied nooit bezocht. Hij was een parttime uitvinder en zeer geïnteresseerd in praktische technische en scheikundige zaken. Hij vond een nieuwe manier uit om de loop van een kanon te boren, een legering om ze van te gieten en verbeteringen in de productie van buskruit.

Maar hij zou ook de “beste vishaken, ooit in Engeland gemaakt” hebben uitgevonden en een nieuw procedé voor etsen, genaamd “mezzotint”. Rupert demonstreerde “Prins Rupert’s Druppels” voor de heren van de Royal Society in maart 1661. Het zijn druppelvormige glasobjecten, die bestand zijn tegen hamerslagen. Maar als het puntvormige uiteinde wordt afgebroken met de vingers exploderen ze.

Prins Maurits von Simmern (1620 –1652)
Prins Maurits von Simmern (1620 –1652)

Prins Maurits von Simmern (1620 –1652)

Hij was de vierde zoon van Frederik V, keurvorst en Elizabeth, enige dochter van Jacob I, Koning van Engeland en Schotland en Anne van Denemarken. Geschilderd door Gerard van Honthorst Hij vergezelde zijn oudere broer, Prins Rupert van de Rijn, om deel te nemen aan de burgeroorlog in het leger van hun oom Karel II in 1642.

Hij diende onder Rupert’s bevel in de Slag om Powick Bridge en hij werd gewond in de slag om Edgehill. Hij was legercommandant in 1643 bij de uiteindelijke overwinning van de koningsgezinden. Toen vocht hij weer onder het commando van zijn broer Rupert.

Uiteindelijk werden hij en zijn broer verbannen in 1646, waarna hij in het Franse leger diende in Vlaanderen. In 1648 herenigde hij zich met Rupert en werd vice-admiraal op z’n vloot. Hij werd ridder in de Orde van de Kousenband in 1649.

Toen hij in 1652 naar West Indië zeilde kwam hij in een storm terecht en zonk met z’n vlaggeschip HMS Defiance.

Prinses Louise Maria van de Palts, ook genoemd Louise Hollandine (1622 – 1709)
Prinses Louise Maria van de Palts, ook genoemd Louise Hollandine (1622 – 1709)

Prinses Louise Maria van de Palts, ook genoemd Louise Hollandine (1622 – 1709)

Dochter van Frederik V van de Palts en Elizabeth Stuart. Louise Maria werd na de vlucht van haar ouders, de zogenaamde “winterkoningen” van Bohemen, geboren in hun Haagse ballingschap. Hieraan dankt zij haar bijnaam “Hollandine”. Geschilderd door Gerrit van Honthorst (1592 1656) een Nederlands schilder, een van de meest begaafde volgelingen van Caravaggio. Hij wordt gerekend tot de Utrechtse caravaggisten. Hij was een van de weinige schilders met een internationale faam. Zijn grote voorbeeld was Antonie van Dyck.

Zij was een getalenteerd portretschilderes en grafisch kunstenares – een talent dat zij met haar broer Ruprecht deelde. Zij was leerlinge van Gerard van Honthorst en schilderde zo bekwaam in zijn stijl dat sommige van haar werken aan hem werden toegeschreven. Tot ontsteltenis van haar protestantse familie werd zij katholiek en vluchtte zij naar Frankrijk.

Met steun van Lodewijk XIV werd zij later abdis van de abdij van Maubuisson. De prinses was een amateur-schilder en haar in de barokke stijl van Honthorst geschilderde doeken – vaak portretten maar er zijn ook allegorieën van haar bekend – werden niet voor de verkoop geschilderd.

Hierdoor zijn haar werken eeuwenlang in de vorstelijke families van Hannover, Brunswijk en Anhalt doorgegeven. Een aantal van haar schilderijen hangt nu in Noord-Duitse musea.

Prins Eduard van de Palts, Paltsgraaf van Simmern (1625 – 1663)
Prins Eduard van de Palts, Paltsgraaf van Simmern (1625 – 1663)

Prins Eduard van de Palts, Paltsgraaf van Simmern (1625 – 1663)

Hij was de zesde zoon van keurvorst Frederik V van de Palts, winterkoning en diens echtgenote Elizabeth Stuart. Hij werd geboren in Den Haag waar zijn ouders woonden als bannelingen.

De prins was protestants opgevoed maar in 1645 werd hij katholiek zodat hij kon trouwen met Anna Gonzaga, dochter van Carlo I Gonzaga, hertog van Mantua. Doordat Eduard en zijn nakomelingen katholiek waren en dit in strijd was met de Britse Act of Settlement 1701 werd in 1714 de oudste zoon van Eduards jongere zuster Sophia van de Palts, gekroond tot Koning George I van Groot-Brittannië.

Prinses Henriëtta Maria Charlotte van de Palts (1626-1651)
Princess Henriëtta Maria Charlotte van de Palts (1626-1651)

Princess Henriëtta Maria Charlotte van de Palts (1626-1651)

Prinses Henriëtta Maria Charlotte van de Palts, geboren 1626 in Den Haag, overleden 1651 in Patak Nograd, Hongarije, zij was toen 25 jaar oud en is begraven in Alba Iulia (Karlsburg), Trans-Sylvanië (Zevenburgen), Roemenië.

Zij was de derde dochter van Frederik V van de Palts en Elizabeth Stuart. Portret geschilderd door Gerard van Honthorst Prinses Henriëtta Maria Charlotte was genoemd naar haar tante Henriëtta Maria koningin van England. Zij trouwde in 1651 met Sigismund Rakoczy Graaf Van Mongatsch.

Zij was de liefste en zachtste van de prinsessen en ze verlangde alleen naar echtgenoot en een eigen gezin. Op 4 april 1651, kreeg ze wat ze wenste en trouwde met Sigismund Rakoczi, prins van Transylvanië. Helaas stierf ze een paar maanden na de trouwerij en liet haar echtgenoot ontroostbaar achter. Hij stierf korte tijd later.

Prins Philip van der Palts (1627 – 1650)
Prins Philip van der Palts (1627 – 1650)

Prins Philip van der Palts (1627 – 1650)

Geboren 1627 in Paleis Kneuterdijk, ‘s Gravenhage. Gesneuveld 15 december 1650 in Slag bij Rethel, Champagne-Ardennen, hij was toen 23 jaar oud. Hij is begraven in Heidelberg, Baden-Württemberg. In 1646 werd Prins Philip betrokken bij een noodlottige gebeurtenis, waardoor zelfs de onderlinge familiebanden verstoord werden.

Kolonel d’Épinay een gunsteling van de hertog van Orléans had zich binnengedrongen in het Boheemse Hof in Den Haag. Door zijn reputatie als rokkenjager was hij niet de meest gewenste huwelijkskandidaat voor prinses Louise Hollandine. Prins Philip voelde de eer van de familie aangetast door de hofmakerij, waarschijnlijk wist hij door zijn lange verblijf in Frankrijk meer over deze Don Juan.

Hij maakte ruzie met de kolonel. Op een avond, terwijl de prins met één metgezel naar huis liep, werd hij overvallen door twee Fransen. Een herkende hij als de kolonel en riep luid zijn naam. De Fransen vluchtten. De volgende dag op de markt liep de prins de kolonel tegen het lijf en ze begonnen een gevecht van man-tegen-man, waarin Kolonel d’Épinay gedood werd. Zijn moeder was ontzettend kwaad op haar zoon.

Hij ontvluchtte Holland en hij heeft zijn moeder nooit meer gezien. Hij trad in dienst bij het Spaanse leger en sneuvelde bij Rethel. Zijn zus prinses Elisabeth nam het voor haar broer op en daardoor kreeg ook zij ruzie met haar moeder. Later hebben ze dat bijgelegd.

Prinses Sophia van de Palts (1630 – 1714)
Prinses Sophia van de Palts (1630 – 1714)

Prinses Sophia van de Palts (1630 – 1714)

Prinses Sophia van de Palts, was de jongste dochter van Frederik V van de Palts, de winterkoning en zijn vrouw Elizabeth Stuart (dochter van koning Jacobus I van Engeland). Jacobus I was haar grootvader, daardoor werd zij de stammoeder van alle erfgenamen van de Britse troon.

Geschilderd door Sir Peter Lely 1618 –1680 een Engelse kunstschilder van Nederlandse oorsprong. Hij was de populairste portretschilder in Engeland vanaf ongeveer 1640 tot aan zijn dood.

Zij werd geboren in Den Haag, waar haar ouders op dat moment in ballingschap leefden. Zij was bevriend met de filosoof Leibniz. Op 30 september 1658 trouwde ze met Ernst August van Brunswijk-Lüneburg, die later de eerste keurvorst van Hannover zou worden.

Sophia en Ernst August hadden tien kinderen, waaronder George Lodewijk (1660-1727), keurvorst van Hannover, koning van Groot-Brittannië. Haar dochter Sophie Charlotte (1668-1705), gehuwd met Frederik I van Pruisen, bewoonde in Berlijn het naar haar genoemde Slot Charlottenburg. Sophia speelde een belangrijke rol in de latere Britse erfopvolging.

Zij was namelijk het meest verwante protestantse familielid van koningin Anna, die kinderloos zou sterven. Een wet uit 1701, de Act of Settlement, bepaalde dat alleen Sophia en haar nakomelingen in aanmerking zouden kunnen komen voor de Britse troon.

Ook werd bij wet bepaald dat Sophia en al haar nakomelingen automatisch het Brits staatsburgerschap zouden krijgen. Sophia zou tot Britse vorstin gekroond worden, helaas overleed ze voor koningin Anna. Na de dood van koningin Anna werd haar zoon George Lodewijk de nieuwe koning van Groot-Brittannië.

Door de naturalisatiewet voor Sophia, ontstond in Nederland in januari 2006 enige beroering over de nationaliteit van koningin Beatrix. Zij stamt immers langs vele lijnen af van Sophia, waardoor althans voor de Britse wet haar automatisch het Britse staatsburgerschap toekomt.