De Franse revolutie, die via de Franse bezetting vanaf 1795 in ons land zijn invloed laat gelden, brengt opnieuw grote veranderingen. Tijdens de revoluties en omwentelingen die de 18de eeuw afsluiten, staan vrouwen ook op de barricades voor een nieuwe samenleving. Ze vechten mee voor kiesrecht, tegen slavernij, voor een meer rechtvaardige verdeling van de rijkdom. Maar als ze vragen om de burgerrechten waarvoor ze samen met mannen strijden, ook aan vrouwen te gunnen, krijgen ze lik op stuk.
In de tweede helft van de 19de eeuw eisen vrouwen overal in Europa en Noord-Amerika het recht op om volwaardig deel te nemen aan de nieuwe democratieën. Vrouwen discussiëren met denkers die gelijke rechten voor alle ‘mensen’ bepleiten maar feitelijk alleen mannen bedoelen. Alleen al de gedachte dat er geen verschil is tussen de zogenaamde mannelijke en vrouwelijke ‘natuur’ veroorzaakt een schok. Zou het waar zijn dat de verschillen alleen het gevolg zijn van opvoeding?
De 19de eeuw is ook de eeuw van de Industriële Revolutie. Vrouwen trekken noodgedwongen naar de fabrieken, terwijl de arbeidsomstandigheden slecht en de lonen voor vrouwen beduidend lager zijn. Op het platteland werken vrouwen in de thuisnijverheid zoals de tabak of als meid bij rijkere burgers thuis. Voor de gegoede burgerij is het ideaal: de man als kostwinner en de vrouw als huishoudster en verzorgster van de kinderen. De zorg voor armen en kwetsbaren hoort daar, om niet, ook bij. Maar in de 19e eeuwen krijgen vrouwen nog steeds geen toegang tot hogere opleidingen. De scholing van meisjes is louter gericht op hun rol als huisvrouw en moeder. Als dat niet lukt en vrouwen zelf voor een inkomen moeten zorgen, zien we ze vaak als huishoudelijk hulp, onderwijzeres voor meisjesklasjes en soms als succesvol ondernemer, dit laatste opmerkelijk vaak in samenwerking met een zus.
In 1894 komt de strijd voor vrouwenkiesrecht meer op de voorgrond. Die start via de ‘Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht’. Aletta Jacobs, de eerste universitair afgestudeerde vrouwelijke arts, zal een kwart eeuw aan het hoofd staan. Met kleine stapjes komen er wetswijzigingen die maken dat vrouwen meer over zichzelf kunnen beslissen. Ze krijgen het recht om een spaarboekje te hebben, het recht om hun eigen salaris te innen, het recht om te kunnen functioneren als getuige in een rechtszaak en om voogd te zijn. Uiteindelijk is daar dan het kiesrecht: in 1917 passief en in 1919 actief stemrecht. In de tweede wereldoorlog is het lijden met name ook voor Joodse vrouwen onbeschrijflijk. Maar zij en veel andere vrouwen laten juist in deze tijd zien waartoe ze in staat zijn door hun strijd tegen het facisme.
Deze oorlog is een kantelpunt op velerlei gebied. Ook “gewone” meisjes krijgen daarna betere opleidingen en betere jobs, al blijven de rollen op het werk en thuis nog lang traditioneel verdeeld. De opkomst van de anticonceptiepil geeft hen een sleutel tot veel meer zelfbeschikking. De tweede feministische golf in de jaren ‘60 en ‘70 van de vorige eeuw heeft als leus “het persoonlijke is politiek”. Daarna gaat het emancipatieproces voort in het bijzonder in de vorm van de strijd tegen seksueel geweld tegen vrouwen. Die strijd duurt tot vandaag voort.