Op 19 mei werd het de volwassen boeren toegestaan op eigen kosten naar hun hofsteden te Rhenen terug te keren voor instandhouding van hun bedrijf en het verzorgen van hun vee. Wel werd gewaarschuwd voor de aanwezigheid van nog niet opgeruimde landmijnen in Achterberg en omgeving, maar helaas kon niet worden voorkomen dat er toch nog enige burgers hieraan ten offer vielen. Met name bij de spoorwegovergang aan de Achterbergse straatweg vielen twee doden te betreuren. Op 22 mei werd bekend dat alle gezinnen uit Achterberg konden terugkomen.
Bij terugkomst bleek dat veel was verwoest of gestolen. Nog tijdens de bezetting werd de herbouw van de verwoeste boerderijen voortvarend ter hand genomen. In Achterberg was een veertigtal boerderijen door het oorlogsgeweld verwoest. Alle boerderijen die herrezen in het kader van de wederopbouw kregen een speciale gevelsteen: een uit een vlammend vuur herrijzende leeuw met het jaartal 1940. Ze zijn ook allemaal gebouwd in de trant van de Delftse school, in baksteen met bij voorkeur een rood pannendak en een gemetselde schoorsteen.
(Bron: Deys, H.P. e.a., (1995), Rhenen, bedreigd bezet bevrijd, De geschiedenis van vijf jaar oorlogstijd in Rhenen. Rhenen: Stichting gebroken lente; Sulman, A. en Deys, H.P. (2014), Met het oog op de ernst der tijden, mobilisatie in Achterberg, Elst en Rhenen 1939-1940. Barneveld: Koninklijke BDU Uitgevers BV.)