De schoonheid van de Waalkant

Vandaag neemt Kobus van Ingen ons mee naar de Betuwe.

Na de laatste grote ijstijd ontstond ten zuiden van de door gletsjers gevormde stuwwallen een laaggelegen gebied waarin de rivier de Rijn onbeperkt een delta kon vormen met een 3-tal hoofdtakken die in grote lijnen nu de bedding van IJssel, Neder-Rijn en Waal zijn terug te vinden. Het westen van het huidige Nederland bestond toen nog niet. Al ver voor het begin van de jaartelling ontstonden in het gebied van Neder-Betuwe al tijdens het Neolithicum (de nieuwe steentijd) kleine nederzettingen. Ten oosten van Opheusden en in de buurt van Dodewaard zijn sporen hiervan teruggevonden. Omstreeks 2100 vóór Christus was het klimaat relatief droog wat het wonen in het rivierengebied mogelijk maakte. De mensen leefden in de zogenaamde Vlaardingencultuur. Gedurende de daaropvolgende Bronstijd (van circa 1800 tot circa 800 voor Christus) bleef er continuïteit in de bewoning. Op verschillende plaatsen ontstonden kleine nederzettingen aan de oevers van de vele rivierarmen die het gebied doorkruisten. Bekend is dat deze mensen leefden van kleinschalige akkerbouw, jacht en visserij. Dit werd in de jaren zeventig nog eens bevestigd door de vondst van twee bronzen sikkels bij de Tolsestraat in Opheusden. Bij de aanleg van de Betuwelijn zijn op veel plaatsen nederzettingen uit de Bronstijd aan het licht gekomen. Vaak was het op plaatsen waar dit niet werd verwacht. Hieruit blijkt dat de lage komgronden ooit werden doorsneden door hogere oeverwallen waarop in die tijd volop kon worden gewoond. (Bron : Geschiedenis van het Neder Betuwe gebied)

In modernere tijden, na de komst van de Romeinen, werden er dijken aangelegd, maar werd het gebied ook geconfronteerd met een Kleine ijstijd (1550 tot 1850), die er vervolgens ook voor zorgden dat door kruiend ijs dijken doorbraken, zoals onder meer bij Ochten in 1784. Ondanks de koude werd er elders in Nederland destijds ook plezier beleefd, zoals hieronder te zien is.

Bron: Historiek

Op al deze plaatsen zijn nu nog steeds kommen te vinden. Vanzelfsprekend ontbrak de periode van mobilisatie in de jaren ’30, en de daaropvolgende bezetting, met grote vernielingen niet. Na deze roerige tijden ontstond het Betuwe gebied zoals we dat nu nog steeds kennen. Nederzettingen en kleine dorpen werden groter en groter, zoals onder meer de plaatsen Hien Dodewaard Ochten, Ophemert en Kesteren. De laatsten vallen nu onder de gemeente Neder Betuwe. Een  bonte verzameling van beelden, kaarten en schilderijen werd gepresenteerd met gedetailleerde achtergrondinformatie, zoals we van Kobus gewend zijn. Oude watergangen, een steenfabriek, rivierkommen, pittoreske boerderijen, kastelen, huizen en kerken kwamen voorbij, ook nu weer  teveel om allen op te noemen. De schoonheid van dit gebied tussen Rijn en Waal werd hiermee nog eens nadrukkelijk geschetst. Voor de liefhebbers van fietstochten een aanrader.

Hiense kerk 1926 De toren is uit de 15e eeuw, het schip is omstreeks 1850 herbouwd.

Daaronder herbouwde kerk van Ochten in de stijl van de Delftse school. Opgeleverd in 1953.

Een vervolgens de dorpskern van Echteld. Op de voorgrond de St. Jan Baptist kerk uit de 11e eeuw, en daarachter kasteel de Weijenburg ook gebruikt als trouwlocatie.

Het was weer een prettige en tevens leerzame ochtend.

Voor de geïnteresseerden hieronder nog een video over het hierboven genoemde gebied.