Nog in augustus 1942 was men bezig met het opruimen van de stellingen van de Grebbelinie. Dit gebeurde in het kader van de werkverruiming. Ook werd midden 1942 in dit verband gewerkt aan het ontgraven van de fundamenten van kasteel Ter Horst (of De Horst) te Achterberg. In januari 1943 werden de fundamenten van het kasteel ‘Levendaal’ te Achterberg als werkverruimingsobject ontgraven.
Na de capitulatie bleef de behoefte aan ruimte bestaan, waardoor de scholen het weer moesten ontgelden. In Achterberg werd de school vanaf 15 juli gebruikt door de Opbouwdienst. Er is gedurende de oorlog in Rhenen in doorsnee regelmatig, zij het met onderbrekingen, tot aan de evacuatie van oktober 1944 op de scholen les gegeven. Na de eerste evacuatie ging de eerste school al weer op 27 mei 1940 open.
De nog niet gevorderde scholen te Rhenen en Achterberg moesten op 13 september ’44 worden ontruimd. Alle gevorderde scholen zijn, naar wordt aangenomen, tot aan de capitulatie door de Duitsers in gebruik geweest.
De meeste vorderingen van woon- en bergruimte hebben plaats gevonden sinds voorjaar 1944.
De vordering van ‘Heimerstein’ vormt een verhaal met een trieste afloop. De verwoesting van Heimerstein was het gevolg van een conflict tussen de Wehrmacht en de SS. De SS vond namelijk Heimerstein een riant onderkomen, voorzien van alle gemakken. De Wehrmacht, die zich hier reeds had genesteld werd er door de SS uitgewerkt. Uit wraak heeft de Wehrmacht toen het gebouw in brand gestoken.
Van geheel andere aard dan in de mobilisatietijd was de inkwartiering van Duitse militairen, die reeds in mei 1940 aan de orde kwam. In Achterberg kon men bij particulieren 175 man kwijt, waarvan 10 officieren en 13 onderofficieren. Er waren 1 garage (Van Veldhuisen) en 89 paardenstallen (capaciteit 250 paarden) en in de Openbare Lagere School konden 100 man worden ingekwartierd. Vijf barakken waren in gebruik bij de Opbouwdienst.
Er zijn enkele officiële meldingen vastgelegd van incidenten, waarbij vliegtuigen betrokken waren. In Achterberg betrof dit de volgende.
In de nacht van 6/7 oktober 1942 stortte er een vliegtuig neer op het landgoed Prattenburg.
Een van de meest geruchtmakende gevallen betrof een vliegtuig, een Lancaster, dat na een luchtgevecht in de nacht van 16/17 juni 1944 brandend neerstortte op de Oude Veensegrindweg, nabij Groot Dikkenberg.
In de nacht van 20/21 juli 1944 vond een luchtgevecht plaats waarbij een Duits vliegtuig brandend neerstortte, nu in de Meent bij J. van Appeldoorn.
Op 18 september 1944 viel een Amerikaans transportvliegtuig neer ten westen van de spoorbrug. Een overlevende vlieger is bij de familie Veldhoven te Achterberg ondergedoken.
Tot slot werd het neerstorten van een Amerikaans vliegtuig op de landerijen in de Meent op 23 september 1944 gemeld.
C.A. van Viegen Jr. vermeldt (in ‘Van Geslacht tot Geslacht’), dat zijn ouders – zijn vader was toentertijd Hervormd predikant aldaar – in de pastorie meermalen hulp en onderdak boden aan verzetslieden en onderduikers. Van Viegen attendeert ons onwillekeurig op nog een ander soort verzetswerk: het traineren, of saboteren van Duitse maatregelen door Nederlands ambtenaren of beambten. Immers, toen de Duitsers eens een inval wilden doen in een pastorie bij (ws bedoeld: naast) een Rhenense kerk, wist de politie hen ervan te overtuigen dat die in Rhenen niet bestond, maar veiligheidshalve werd toch de Achterbergse pastor gewaarschuwd.
Op 20 oktober werd wederom een evacuatie gelast, dit gold nu voor bijna de gehele bevolking van de gemeente Rhenen. Men moest vóór zondag 22 oktober evacueren, vestiging was alleen toegestaan in de gemeenten Amerongen, Leersum, Doorn en Driebergen maar vestiging in Veenendaal was verboden, dit in verband met het feit dat hier reeds de geëvacueerde bevolking van Wageningen was ondergebracht. Aanbevolen werd zo veel mogelijk levensmiddelen mee te nemen. Deze tweede evacuatie was in het geheel niet officieel georganiseerd, de gehele evacuatie werd aan het eigen initiatief van bevolking en Rode Kruis overgelaten, de overheid bemoeide er zich verder niet mee.
Van februari tot en met mei ’45 werd Achterberg in gedeelten weer vrijgegeven voor repatriëring.
Ook in Achterberg is veel schade aangericht. Zo bleek de windkorenmolen aan de Molenweg door de Duitsers met behulp van dynamiet te zijn opgeblazen. In de Meent moesten vele bomtrechters worden gedicht.
(Bron: Deys, H.P. e.a., (1995), Rhenen, bedreigd bezet bevrijd, De geschiedenis van vijf jaar oorlogstijd in Rhenen. Rhenen: Stichting gebroken lente; Sulman, A. en Deys, H.P. (2014), Met het oog op de ernst der tijden, mobilisatie in Achterberg, Elst en Rhenen 1939-1940. Barneveld: Koninklijke BDU Uitgevers BV.)